Mijn
schenen melden zich. Een zeurderig gevoel, out of the blue. Als een kind dat de
aandacht van moeder vraagt door zachtjes aan haar rok te trekken, terwijl ze
dacht dat hij rustig aan het spelen was. Nu nog niet vervelend, maar als je er
geen aandacht aan geeft kan dat snel veranderen. Wat is er aan de hand? Google
biedt uitkomst. Verdorie, een shinsplint. Nog nooit van gehoord, wel
de meest voorkomende blessure bij lopers. Wat doe ik eraan? Rust geven!
Verdorie, maar het gaat net zo lekker. De kilometers vliegen onder mijn voeten
door. Wat moet ik nog meer doen? Koelen met ijs en oefeningen. Na een paar dagen rust vind ik mezelf
bovenaan de trap om de spieren van mijn schenen te versterken. Als een dreinend
kind zeurt het ‘ik
wil lopen’
door mijn hoofd. Maar goed, dat helpt niet. Rustig oefenen. Ik vind dit is zo
saai. Gek is dat, buiten loop ik intussen 2 uur aan één stuk en dan voel ik een
weldadige rust opkomen. Een oefening in huis ben ik binnen 2 minuten helemaal
zat. Dit gaat
mijn geduld pas echt op de proef stellen. De onzekerheid slaat direct toe. Haal
ik het nog wel? Ik zie mezelf weer op de Coolsingel naar de finish lopen. Nu
duikt er uit het publiek echter een enorme beer op die zich tussen mij en het finishdoek
opstelt. Het idee om op 13 april niet te kunnen lopen. Dat is pas echt au!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten