zondag 19 augustus 2018

Kanotocht op de Nieuwkoopse plassen

Tijdens uitjes van de loopgroep voel ik me dertig jonger, zoals afgelopen zondag tijdens een kanotocht rond de Nieuwkoopse plassen. Ik heb zoveel gelachen dat ik niet meer wist of mijn kaken of mijn buik de meeste pijn deden. Hierdoor zou je wellicht gaan denken dat er alleen een beetje gedobberd werd, maar niets is minder waar. Martin, trainer van de marathongroep, en zijn vrouw Anja zijn fervente kanoërs die met een Canadese kano kampeertochten in meerdere Europese landen hebben gemaakt. Zij wilden ons met hun hobby laten kennis maken en als Martin je meeneemt, dan worden er kilometers gemaakt.

Zondagochtend even na tien uur vertrokken we met eenentwintig kanoënde lopers, verdeeld over vier Canadese kano’s en elf kajaks, vanuit Noorden (bij Nieuwkoop) voor een tocht van ruim vijftien kilometer door het natuurgebied rond twee uitgestrekte veenplassen. De route slingerde door brede vaarten en smalle slootjes. We kwamen op plekken waar geen andere boten mogen komen. Het riet wuifde ons toe en omarmde zo nu en dan een beginnende kanoër die even vergat hoe je ook weer moest sturen. Vanaf het water genoten we van de weidse blik over de rietvelden en de kleurige waterlelies die links en rechts van de kano’s in grote getale in bloei stonden. 


De bewolking en wind maakte het aanvankelijk fris, maar door de inspanning verdwenen vestjes als snel in de waterdichte tonnetjes aan boord. Soms zat de wind mee, en soms ook tegen. Op het open water trotseerden we golven en in de beschutting van de rietkragen gleden we soepel over bijna spiegelglad water. Hilarische taferelen met kano’s in elkaars vaarwater en peddels in de knoop wisselden af met geconcentreerd varen en een steeds soepelere techniek. 

Lunchen deden we op een eilandje aan de rand van de Noordeinderplas. Daarna pittig ploeteren tegen de wind in over de vaart langs Nieuwkoop. Het zingen van schoolkampliedjes hield de stemming er goed in. Vervolgens voeren we met een grote bocht en een flinke bries in de rug over diezelfde plas terug naar het startpunt. Die rugwind was welkom want ik kan je verzekeren dat na verloop van tijd alle spieren van je armen en romp gaan protesteren tegen de onbekende arbeid die ze moeten verrichten. Bij café de Klinker was een deel van het terras voor ons gereserveerd voor de afsluitende barbecue. Martin en Anja, nogmaals ontzettend bedankt voor deze prachtige ervaring en laten we er een jaarlijkse gewoonte van maken.


zondag 27 mei 2018

Leiden

Mijn allereerste halve marathon liep ik in Voorschoten, een buurtgemeente van Leiden. Twintig deelnemers worstelden zich destijds door de junihitte zonder drankposten of wat dan ook. Ik werd gedeeld negentiende die dag. Met een glimlach denk ik eraan terug terwijl ik met mijn zoon in de Breestraat in Leiden naar het startpunt van de halve marathon loop. Het is zijn eerste en dat in mijn geboortestad, wat dit een extra speciale dag maakt. Overal zijn herinneringspunten en sommige wijs ik hem aan. ‘Hier zat het LVC, waar ik in mijn jeugd bijna wekelijks naar bandjes stond te kijken.’ De warmte is voelbaar en iedereen heeft het er ook over. Een PR heb ik, met enige moeite, uit mijn hoofd gezet. Er heerst een relaxte sfeer onder de duizenden lopers en ik ontmoet in de drukte van het startvak maatjes van de loopgroep. Na de start draai ik de Lammenschansweg op en kom langs het station waar ik als dienstplichtige wekelijks vertrok richting de barakken van het Nederlandse leger. Via de Europaweg gaat de stoet Zoeterwoude in. Door de landelijke omgeving van het groene hart slingert het kleurige lint deelnemers naar Hazerswoude. Tussen de landerijen is het stil met her en der wat plukjes toeschouwers. In de dorpen is het gezellig druk. Buurtbewoners staan klaar met bekertjes water en tuinslangen om de lopers te besproeien. Via de Rijneke boulevard gaat het naar Leiderdorp waar tussen kilometerpunt twaalf en dertien mijn zoon, me voorbij dendert. ‘Gaat het pap?’ klinkt het opgewekt terwijl hij scherp een bocht aansnijdt. Vol vadertrots zie ik hem uit zicht verdwijnen. Via de Lage Rijndijk komen we Leiden weer in. De route scheert langs de buurt met arbeidershuisjes waar ik mijn eerste drie jaar woonde. Ik weersta de verleiding om er even een kijkje te nemen. Ook al ga ik niet voor een PR, een leuke eindtijd zit er nog steeds in. Een stuk verderop speelt een bandje Johnny Be Good. Het geeft me een kick, en die heb ik nodig want het is in de hitte best zwaar. Via de Morspoort loop ik de wijk binnen waar ik als scholier het Leidsch Dagblad bezorgde. Op de vismarkt, waar ik elke zaterdag bij de boekenstalletjes rondstruinde, joelen mijn vrouw en dochter me vanaf de tribune door de laatste meters. Tevreden met mijn eindtijd en de stabiele tussentijden babbel ik na met andere loopgroepers. Met mijn zoon wandel ik terug naar de Pieterskerk. Onderweg wijs ik hem nog andere punten uit mijn verleden aan. Het was een mooie dag, deze loop ga ik vaker doen.    

zondag 8 april 2018

Het is zover



Samen met mijn dochter wandel ik naar het startvak bij de Erasmusbrug. Er heerst een nerveuze sfeer in de stad terwijl wij ons op de Coolsingel voegen in de stroom lopers en toeschouwers. Het weer is aangenaam, beetje fris nog. Om half tien zeg ik hardop een aanmoediging voor mijn vrouw en zoon, die een paar honderd meter verderop starten voor de kwart marathon. De afgelopen jaren is hardlopen bij ons een gezinsding geworden, en dat alleen al maakt alle inspanning de moeite waard. Nadat Lee Towers alle marathonners op het hart heeft gedrukt dat ze nooit alleen lopen klinkt het startschot. Na een tiental meters gaan we direct de brug op. Dat gaat in een rustig tempo, want de brug is afgeladen met lopers. Het wordt al snel warm. De eerste kilometers gaan redelijk. Ik hou me aan mijn tempo, drink regelmatig en pak bijtijds mijn eerste gelletje. Het is dringen bij de drankposten. Bij één ervan word ik getackeld en maak bijna een buikschuiver over de platgetrapte sponsjes. Ook de tweede doorkomst over de Erasmusbrug gaat nog goed, hoewel mijn kuiten hum eerste protest laten voelen. Mijn supporters staat strategisch bovenop de brug, een extra motivatie om goed te klimmen.

Richting het Kralingse bos neemt het aantal wandelende lopers om mij heen gestaag toe. Het lijkt wel een etappe uit een wandelvierdaagse te worden. De oorzaak laat zich ook bij mij goed voelen. De zon is door het wolkendek gebroken en het wordt warmer en warmer. Tot de dertig kilometer hou ik mijn tempo redelijk vol, daarna is het gedaan. Zowel mijn maag als kuiten schieten in een kramp waar ik niet meer vanaf kom. Mijn laatste gelletje komt er bijna weer net zo hard uit. Ik strompel nog richting het steunpunt van onze loopgroep in het Kralingse bos en ben heel blij een aantal hardloopmaatjes daar te zien. Ik hoop dat de cola die ik meekrijg als een soort toverdrank uit de strips van Asterix zal werken.


Helaas, het mag niet meer baten. De laatste tien kilometers zijn een mix van wandelen en dribbelen. Dat laatste hou ik steeds een minuut vol, daarna schiet de kramp er weer in. Ik finish uiteindelijk nog net binnen de vijf uur, zo'n half uur boven mijn gehoopte eindtijd. Terwijl mijn gezin me opvangt schud ik de teleurstelling van me af. Mijn dochter liep binnen de vier uur, megagoed.



Achteraf hoor ik bij de loopgroepborrel hoe zwaar mijn maatjes het hadden. Iedereen heeft in meer of mindere mate tijd verloren onderweg. Eigenlijk niet zo gek met die plotselinge warmte na maanden trainen onder winterse omstandigheden. Een vraag blijft door mijn hoofd spelen. Hoe had ik het anders kunnen doen zodat ik bij de dertig kilometer wel had kunnen doorzetten? Of zal ik op dat beruchte punt een volgende keer weer vastlopen? Er is maar één manier om daar achter te komen, volgend jaar weer meedoen. Wanneer start de inschrijving  voor Rotterdam 2019?          

zondag 1 april 2018

Flow


‘Als je gaat denken gaat het fout,’ zegt mijn boksleraar met enige regelmaat tijdens een les, terwijl ik de combinaties probeer uit te voeren die hij net heeft uitgelegd. Linker directe – rechterhoek – linker opstoot – rechterhoek bijvoorbeeld. Zo’n combinatie correct uitvoeren gaat alleen als je in een ritme komt. Zodra je het bewust probeert te doen reageert je lijf anders. Dan komt er ineens een stoot die helemaal niet in de combinatie past of gooi je de volgorde door elkaar.  Een marathon lopen is ook je ritme vinden, het ritme van de pas, van je hartslag, van het schema. Om tijdens de wedstrijd niet te hoeven denken, dokter ik van tevoren alles uit. Dat zegt ook iets over mijn neiging controle te willen houden, maar dat even terzijde. Op paasochtend heb ik het schema voor mijn eindtijd op papier uitgerekend, inclusief een rustige start en eindsprint(je) op de Coolsingel. Die voorbereiding geeft rust, net als het voedingsschema en de wetenschap dat er bij het loopgroep steunpunt een flesje sportdrank voor me klaar staat. De week voor de wedstrijd wil ik zo min mogelijk afleiding. Zo werd ik afgelopen week kriegel van een weerman die meldt dat hij pas komende donderdag weet hoe het weerbeeld zich ontwikkelt en dat het twee kanten op kan gaan. Een relativerende gedachte komt op als ik terugdenk aan de afgelopen maanden. Als je van de reis kunt genieten wordt de bestemming minder belangrijk en vreemd genoeg neemt de kans dat je die bereikt dan juist toe. Ik heb genoten van de trainingen en voorbereidingen met elkaar, dat pakt niemand meer af. Ik ga genieten van het lopen van de marathon van Rotterdam. Ik kan bijna niet wachten, nog zes dagen te gaan.  

zondag 25 maart 2018

Piekeren


Twee vrije dagen deze week, niet van het werk overigens want dat gaat gewoon door, nee twee dagen niet trainen. Dat voelt vreemd, want tot nu toe sloeg ik maximaal één dag over. Helemaal vrijwillig nam ik die vrije tijd overigens niet, want aanvankelijk zou ik op vrijdag tien kilometer lopen en zaterdag boksen. De nacht van donderdag op vrijdag gooide roet in het eten, ik hoestte mezelf wakker. Met het nachtwaken begon ook het piekeren, want in januari leidde het gehoest uiteindelijk tot een week griep. Ik baalde extra omdat ik, zeker na de inspanning en kou van vorig weekend, de hele week angstvallig verkouden en kuchende collega’s ontliep. Dat viel niet altijd mee, want ik werk in een kantoortuin met tientallen bureaus in een grote ruimte. Angstvallig twee blokken afstand houden ten op zichtte van een met bacillen sproeiende collega leidt tot gefronste wenkbrauwen, maar goed alles om gezond te blijven. Na twee dagen piekeren en mijn vrouw horendol maken begon het, mede dankzij de bruistabletten, alweer wat beter te gaan. Voor de zekerheid zoek ik deze zondag vlak voor vertrek voor de lange duurloop online advies. Op hardlopen.nl legt een sportarts uit dat er zonder temperatuurverhoging doorgetraind mag worden en dat het wel verstandig is om wat rustiger te doen. Na vorig weekend in Domburg valt alles daaronder, dus gewoon gestart voor de vijfentwintig kilometer met de loopgroep. Uit voorzorg heb ik drie lagen inclusief thermoshirt en halsdoek aangedaan, wat na twee kilometer al leidt tot het losgooien van zoveel mogelijk ritsen om de warmte maar te kunnen afstoten. Het ging goed, en is weer leuk. Er lopen twee maatjes mee die niet voor de marathon trainen maar wel voor het eerst een 25’er willen afleggen. En dat lukt, kicken. Thuis gekomen gedragen mijn longen zich weer rustig en pak ik de beste remedie tegen iedere vorm van gepieker. Lekker hapje eten.

zondag 18 maart 2018

Met z'n allen


Als het tijdens de Rotterdam marathon tegenzit dan denk ik terug aan afgelopen zaterdag in Zeeland, want dankzij die ervaring knok ik me met gemak door iedere tegenslag heen. Die zaterdag liep ik in een groep van vijftien marathonners  een rondje vijfendertig kilometer. We worstelden  met een harde oost-noordoosten wind die strak de stuifsneeuw vanaf de kale Zeeuwse akkergronden tegen ons aan joeg. Uit niets bleek dat de lente op de kalender nog maar vier dagen op zich laat wachten. De dag ervoor waren mijn vrouw en ik aangekomen bij kasteel Westhove in Domburg. Een korte wandeling naar het strand en daarna één en al gezelligheid in de eetzaal en bar van het Stayokay complex. Een groot deel van de groep van zeventig lopers was namelijk die vrijdagavond al aangekomen, de rest volgde de volgende ochtend. Iedereen mixte in een opperbeste stemming door elkaar en er was het hele weekend altijd wel een groepje om bij aan te schuiven.






Op zaterdagochtend, terwijl de sneeuw horizontaal langs het kasteel vloog, splitsten we in vier kleinere groepen uiteen, ieder met een eigen trainer. We liepen redelijk beschut tussen de bomen en deden onderweg spelletjes ter afwisseling. Ik was het spel Mastermind al bijna vergeten, maar merkte dat er een leuke loopoefening mee te doen is. 



Tijdens de lunch stouwde ik wat extra koolhydraten weg, want we gingen daarna op pad voor de langste duurloop uit het voorbereidingsschema.. We liepen in een compacte groep richting Middelburg, ondanks dat een aantal lopers beduidend sneller is. Dat gaf me zo'n gevoel van samenhorigheid, echt geweldig. Met z’n allen op weg voor hetzelfde doel en ieder toch weer op zijn eigen manier. Zo mooi om dat mee te maken en zo anders dan mijn voorbereidingen op eerdere marathons, waarvoor ik veel vaker alleen trainde. Het winkelpubliek in Middelburg keek zijn ogen uit terwijl we als een flashmob de winkelstraten doorkruisten. Bij de abdij verrasten we een bruidspaar door spontaan de bruidsrapportage te verlevendigden.




De laatste kilometers waren loodzwaar, mijn maatjes en de trainer sleepten me erdoorheen. Ondanks pijnlijke benen liep ik eenmaal terug bij het kasteel toch nog een ronde van vier kilometer met de anderen mee, want het is wel samen uit, samen thuis. In het bos schoten een paar herten schichtig voor ons weg. Voor de deur van ons verblijf draaide ik rondjes om de laatste meters naar de vijfendertig kilometer vol te krijgen. Ik was helemaal op en trots op mezelf en de anderen dat we deze prestatie door de Siberische kou hadden volbracht. 



Op zondag sloten we met een klein groepje het weekend af met rustig uitlopen, terwijl de anderen een bootcamp deden. Dat zag er ook superleuk uit, al die hardlopers die in gekleurde jasjes allerlei oefeningen doen in het bos. Ik durfde dat toch niet aan na de inspanning van de dag ervoor. Wat was dit weekend mooi, gezellig en intensief. Een enorme boost voor het vertrouwen, of zoals een van mijn maatjes het treffend zei: ‘die lach gaat niet meer van mijn gezicht.’