Twee vrije dagen deze week, niet van het werk overigens want
dat gaat gewoon door, nee twee dagen niet trainen. Dat voelt vreemd, want tot
nu toe sloeg ik maximaal één dag over. Helemaal vrijwillig nam ik die vrije
tijd overigens niet, want aanvankelijk zou ik op vrijdag tien kilometer lopen
en zaterdag boksen. De nacht van donderdag op vrijdag gooide roet in het eten,
ik hoestte mezelf wakker. Met het nachtwaken begon ook het piekeren, want in
januari leidde het gehoest uiteindelijk tot een week griep. Ik baalde extra
omdat ik, zeker na de inspanning en kou van vorig weekend, de hele week angstvallig
verkouden en kuchende collega’s ontliep. Dat viel niet altijd mee, want ik werk
in een kantoortuin met tientallen bureaus in een grote ruimte. Angstvallig twee
blokken afstand houden ten op zichtte van een met bacillen sproeiende collega leidt
tot gefronste wenkbrauwen, maar goed alles om gezond te blijven. Na twee dagen piekeren
en mijn vrouw horendol maken begon het, mede dankzij de bruistabletten, alweer
wat beter te gaan. Voor de zekerheid zoek ik deze zondag vlak voor vertrek voor
de lange duurloop online advies. Op
hardlopen.nl legt een sportarts uit dat er zonder temperatuurverhoging doorgetraind
mag worden en dat het wel verstandig is om wat rustiger te doen. Na vorig
weekend in Domburg valt alles daaronder, dus gewoon gestart voor de
vijfentwintig kilometer met de loopgroep. Uit voorzorg heb ik drie lagen
inclusief thermoshirt en halsdoek aangedaan, wat na twee kilometer al leidt tot
het losgooien van zoveel mogelijk ritsen om de warmte maar te kunnen afstoten. Het
ging goed, en is weer leuk. Er lopen twee maatjes mee die niet voor de marathon
trainen maar wel voor het eerst een 25’er willen afleggen. En dat lukt, kicken.
Thuis gekomen gedragen mijn longen zich weer rustig en pak ik de beste remedie
tegen iedere vorm van gepieker. Lekker hapje eten.
zondag 25 maart 2018
zondag 18 maart 2018
Met z'n allen
Als het tijdens de Rotterdam marathon tegenzit dan denk ik
terug aan afgelopen zaterdag in Zeeland, want dankzij die ervaring knok ik me met gemak door iedere
tegenslag heen. Die zaterdag liep ik in een groep van vijftien marathonners een rondje vijfendertig kilometer. We worstelden met een harde oost-noordoosten
wind die strak de stuifsneeuw vanaf de kale Zeeuwse akkergronden tegen ons aan
joeg. Uit niets bleek dat de lente op de kalender nog maar vier dagen op zich laat
wachten. De dag ervoor waren mijn vrouw en ik aangekomen bij kasteel Westhove
in Domburg. Een korte wandeling naar het strand en daarna één en al
gezelligheid in de eetzaal en bar van het Stayokay complex. Een groot deel van de groep
van zeventig lopers was namelijk die vrijdagavond al aangekomen, de rest volgde de volgende
ochtend. Iedereen mixte in een opperbeste stemming door elkaar en er was het
hele weekend altijd wel een groepje om bij aan te schuiven.
Op zaterdagochtend, terwijl de sneeuw horizontaal langs het kasteel vloog, splitsten we in vier kleinere groepen uiteen, ieder met een eigen trainer. We liepen redelijk beschut tussen de bomen en deden onderweg spelletjes ter afwisseling. Ik was het spel Mastermind al bijna vergeten, maar merkte dat er een leuke loopoefening mee te doen is.
Tijdens de lunch stouwde ik wat
extra koolhydraten weg, want we gingen daarna op pad voor de langste duurloop uit het
voorbereidingsschema.. We liepen in een compacte groep richting
Middelburg, ondanks dat een aantal lopers beduidend sneller is. Dat gaf me zo'n
gevoel van samenhorigheid, echt geweldig. Met z’n allen op weg voor hetzelfde
doel en ieder toch weer op zijn eigen manier. Zo mooi om dat mee te maken en zo
anders dan mijn voorbereidingen op eerdere marathons, waarvoor ik veel vaker alleen
trainde. Het winkelpubliek in Middelburg keek zijn ogen uit terwijl we als een
flashmob de winkelstraten doorkruisten. Bij de abdij verrasten we een
bruidspaar door spontaan de bruidsrapportage te verlevendigden.
De laatste kilometers waren loodzwaar, mijn maatjes en de trainer
sleepten me erdoorheen. Ondanks pijnlijke benen liep ik eenmaal terug bij het kasteel toch
nog een ronde van vier kilometer met de anderen mee, want het is wel
samen uit, samen thuis. In het bos schoten een paar herten schichtig voor ons
weg. Voor de deur van ons verblijf draaide ik rondjes om de laatste meters naar
de vijfendertig kilometer vol te krijgen. Ik was helemaal op en trots op mezelf en de
anderen dat we deze prestatie door de Siberische kou hadden volbracht.
Op zondag sloten we met een klein groepje het weekend af met rustig uitlopen,
terwijl de anderen een bootcamp deden. Dat zag er ook superleuk uit, al die hardlopers die in gekleurde jasjes allerlei oefeningen doen in het
bos. Ik durfde dat toch niet aan na de inspanning van de dag ervoor. Wat
was dit weekend mooi, gezellig en intensief. Een enorme boost voor het
vertrouwen, of zoals een van mijn maatjes het treffend zei: ‘die lach gaat niet
meer van mijn gezicht.’
zondag 11 maart 2018
City-Pier-City
In mijn eerste CPC klokte ik mijn snelste halve
marathontijd ooit. Mijn Casio stopwatch gaf twee uur en een beetje aan. Althans zo staat
het in mijn geheugen gegrift, want online uitslagenlijsten waren er in 1987 nog
niet. Samen met een collega startte ik onder de majestueuze lindebomen op
het Lange Voorhout. De eerste tien kilometer paste ik mijn tempo aan, daarna
mocht ik gaan en haakte bij twee mannen aan. We vlogen over het parcours en haalden tientallen
lopers in. Achteraf voelt het als het lekkerste stuk ooit, want pijn vergeet je
en de euforie blijft. Later dat jaar werd mijn dochter geboren en geleidelijk
begonnen gezin en andere sporten om aandacht te vragen. In september 2013 vond
ik mezelf, samen met mijn dochter, terug onder diezelfde bomen voor de vredesloop, een halve marathon over
CPC-terrein. De
eerste honderd meter hield ik haar nog bij, daarna snelde ze als hinde naar de
horizon. ‘Kom op pap,’ gilde ze enthousiast aan de finish terwijl de kramp in
mijn kuiten schoot en ik links ingehaald werd door iemand op krukken. Het werd mijn
langzaamste halve marathon ooit. Toch bleef ik iets met lopen in Den Haag houden,
misschien omdat ik er ook een tijd heb gewoond en er mijn vrouw heb ontmoet. Met
haar liep ik vorig jaar de CPC samen, het was haar eerste halve marathon. Haar startbewijs kreeg ze cadeau van onze kinderen, die beiden ook aan de start verschenen. Zij
heeft een venijnige eindsprint, waardoor ik nog goed mijn best moest doen om
tegelijk met haar te finishen. Dit jaar is de CPC voor mij weer een voorbereiding op de
marathon. Het verschil met 1987 is groot. Toen zag ik wel
waar het schip strandde. Afgelopen zaterdag heb ik alle kilometer tussentijden voor de
gewenste eindtijd genoteerd. Het is net een projectplanning, op papier ziet het er aardig uit,
maar onderweg weet je pas of het haalbaar is. Wie weet helpt het om een keer van twee
uur plus een beetje, twee uur min een beetje te maken.
zondag 4 maart 2018
Koud he?
‘De wind snijdt lekker door je heen,’ zei een vrouw afgelopen
donderdag bij de bushalte. Het was met een gevoelstemperatuur van -20 de koudste
dag van de week. Onderweg naar Den Haag dacht ik aan jongstleden zondag.
Tijdens een trail door Meijendel liep ik met een straffe wind tegen over het
strand, ploeterde door rul duinzand omhoog en voelde op beschutte stukken de zon.
Het was een mooie voorbereiding op de marathon en tegelijk een dag met de
loopgroep die ik voor geen goud had willen missen.
Donderdag besloot ik in de bus naar huis om ondanks de kou toch te gaan lopen. Met de wind in de rug viel het lopen over verlaten paden me aanvankelijk mee. Ik zag het schijnsel van de volle maan als een gedimd stadionlicht over het ijs op de roeibaan vloeien. Op een open stuk verkilde de oostenwind van opzij de helft van mijn lijf. Ik wilde versnellen maar hield me in, met in gedachten de raad van onze trainster ‘rustig aan met koude spieren.’ De vrijdag erna was eigenlijk een rustdag, maar de schaatsen riepen en ’s middags gleed ik eerst met mijn vrouw en later met mijn zoon over het natuurijs van de Hennipsloot. Wat een heerlijk vrij gevoel geeft dat toch. Herinneringen aan mooie schaatstochten drongen zich aan me op.
Zaterdag volgde de lange duurloop op de laatste koude dag van het jaar. Met een loopmaatje een route uitgestippeld door het Bergsche Bos. De sneeuw knerpte onder onze schoenen. De skiheuvel in Bergschenhoek leek opeens een natuurlijk onderdeel van het landschap. De laatste kilometers sneed de wind mijn adem af, het zweet onder mijn cap leek te bevriezen en mijn tempo stortte in. Nu, op deze zachte zondagochtend wachten de loopschoenen op een rustig rondje om het weekschema te voltooien. De winter verlaat het land, maar wat was het afgelopen week koud he?
Donderdag besloot ik in de bus naar huis om ondanks de kou toch te gaan lopen. Met de wind in de rug viel het lopen over verlaten paden me aanvankelijk mee. Ik zag het schijnsel van de volle maan als een gedimd stadionlicht over het ijs op de roeibaan vloeien. Op een open stuk verkilde de oostenwind van opzij de helft van mijn lijf. Ik wilde versnellen maar hield me in, met in gedachten de raad van onze trainster ‘rustig aan met koude spieren.’ De vrijdag erna was eigenlijk een rustdag, maar de schaatsen riepen en ’s middags gleed ik eerst met mijn vrouw en later met mijn zoon over het natuurijs van de Hennipsloot. Wat een heerlijk vrij gevoel geeft dat toch. Herinneringen aan mooie schaatstochten drongen zich aan me op.
Zaterdag volgde de lange duurloop op de laatste koude dag van het jaar. Met een loopmaatje een route uitgestippeld door het Bergsche Bos. De sneeuw knerpte onder onze schoenen. De skiheuvel in Bergschenhoek leek opeens een natuurlijk onderdeel van het landschap. De laatste kilometers sneed de wind mijn adem af, het zweet onder mijn cap leek te bevriezen en mijn tempo stortte in. Nu, op deze zachte zondagochtend wachten de loopschoenen op een rustig rondje om het weekschema te voltooien. De winter verlaat het land, maar wat was het afgelopen week koud he?
Abonneren op:
Posts (Atom)