zondag 29 september 2013

Wat een end!


‘Nog een kilometer’ lacht de verkeerregelaar. Zijn woorden voelen als een schot hagel. Hoeveel laatste kilometers heeft een halve marathon in Den Haag dan? Mijn hardloop app verzekerde me al een stukje terug dat ik de 21,1 km binnen de streeftijd had afgelegd. De endorfinebom van dat moment is door zijn opmerking meteen uitgewerkt. Zoals de plezierige roes van de dronkaard verdwijnt als hij van de barkeeper hoort dat hij niets meer krijgt.  Mijn moed verkruimelt te plekke. Ik voel me alleen, achtergelaten in het Haagsche Bos als een eenzame Hans zonder Grietje. Met kermende kuiten strompel ik  deze extra kilometer door. Op uren lijkende minuten later finish ik onder aanmoediging van reeds  gefinishte plukjes lopers. Die ochtend meldde ik mij nog enthousiast voor mijn eerste halve marathon in meer dan 20 jaar. De spanning danste in mijn buik. Spanning? Waarvoor? Gewoon een stukje lopen. Toch plof ik na de registratie me een zucht van verlichting op de plastic bril van het toilet. Net als vroeger, voor de voetbalwedstrijd. Alleen dat was een echte wedstrijd. Met een team. Dat iets verwachtte, mopperde en juichtte. Dit is een plezierloop. Toch? Of wil ik mijn omgeving met deze deelname iets bewijzen? Ik start rustig en word de eerste kilometer door vrijwel het hele veld ingehaald. Ja, ook door lopers die ik langzamer had ingeschat. Halverwege het strand op, waar een langgerekt lint van lopers langs de branding onbereikbaar voor me loopt. Kilometers verder haal ik iemand in, en nog iemand. Mijn competitiegevoel loopt mee. Sneller willen zijn en balen als dat niet gaat. Zo is er een wedstrijd binnen de wedstrijd, zoals er ook een vraag verstopt zit in de vraag die iemand je stelt. In de laatste kilometers moedig ik anderen aan. Dat voelt veel lekkerder. Deze halve (en een beetje) marathon was een tussenstap op weg naar de hele van Rotterdam . Wat een end wordt het nog. 

zaterdag 21 september 2013

Op weg naar Rotterdam


Net als ik het moeilijk heb haalt de oude man mij relaxed fietsend in. Je ziet het gelijk aan mij. Ik sjok wat meer, kijk moeilijk, zeg maar de somberste blik van Frank de Boer in het kwadraat.  “Rotterdam is nog  een heel eind” roept hij me toe en zet aan om zijn vrouw bij te halen die een meter of 10 voor hem fietst. Terwijl zij langzaam uit mijn wazige blikveld verdwijnen meldt Runkeeper zich via het felgeel gekleurde oortelefoontje met de teleurstellende mededeling dat na 9km mijn gemiddelde snelheid aan het dalen is. Versnellen dus! Luidt piepend alarmeert de hartslagmeter dat ik boven mijn limiet zit . Vertragen dus! Aangezien ik het iedereen, inclusief elektronische apparaten, naar de zin wil maken vertraag ik mijn pas iets, waardoor mijn hartslag wat daalt en mijn snelheid nog net boven mijn minimum zit. Ik ben op weg naar Rotterdam, de marathon van…. om precies te zijn. Volgend jaar april is het zover. Het idee was er toen mede 50+’er Theo tijdens een wandeling in Istanbul liet vallen dat hij dat wel een keer wilde doen.  ‘ Ik doe mee’ riep ik schuifelend in de menigte bij het Topkapipaleis, waar de doorstroming wel iets weg heeft van de start van een drukbezocht loopevenement.  In de vrolijke vakantiestemming de gevolgen in de vorm van trainen, een ander voedingspatroon en beroep op doorzettingsvermogen totaal niet overziend. De impact dringt langzaam door. Zoals vandaag, als ik over een zonovergoten fietspad langs de Rotte mijn kilometers maak, terwijl mijn vrouw en kinderen met een lekker broodje over het dorpse oogstfeest struinen. Een bochtje verder doemt de skyline van Rotterdam voor me op. Daar ligt het doel en ik denk in een flits dat ik die 42,1 kilometer daar kan lopen. Die gedachte stemt me vrolijk, de zon schijnt net wat lekkerder en de wereld wordt vriendelijk. Ik ben op weg naar Rotterdam.