zondag 27 mei 2018

Leiden

Mijn allereerste halve marathon liep ik in Voorschoten, een buurtgemeente van Leiden. Twintig deelnemers worstelden zich destijds door de junihitte zonder drankposten of wat dan ook. Ik werd gedeeld negentiende die dag. Met een glimlach denk ik eraan terug terwijl ik met mijn zoon in de Breestraat in Leiden naar het startpunt van de halve marathon loop. Het is zijn eerste en dat in mijn geboortestad, wat dit een extra speciale dag maakt. Overal zijn herinneringspunten en sommige wijs ik hem aan. ‘Hier zat het LVC, waar ik in mijn jeugd bijna wekelijks naar bandjes stond te kijken.’ De warmte is voelbaar en iedereen heeft het er ook over. Een PR heb ik, met enige moeite, uit mijn hoofd gezet. Er heerst een relaxte sfeer onder de duizenden lopers en ik ontmoet in de drukte van het startvak maatjes van de loopgroep. Na de start draai ik de Lammenschansweg op en kom langs het station waar ik als dienstplichtige wekelijks vertrok richting de barakken van het Nederlandse leger. Via de Europaweg gaat de stoet Zoeterwoude in. Door de landelijke omgeving van het groene hart slingert het kleurige lint deelnemers naar Hazerswoude. Tussen de landerijen is het stil met her en der wat plukjes toeschouwers. In de dorpen is het gezellig druk. Buurtbewoners staan klaar met bekertjes water en tuinslangen om de lopers te besproeien. Via de Rijneke boulevard gaat het naar Leiderdorp waar tussen kilometerpunt twaalf en dertien mijn zoon, me voorbij dendert. ‘Gaat het pap?’ klinkt het opgewekt terwijl hij scherp een bocht aansnijdt. Vol vadertrots zie ik hem uit zicht verdwijnen. Via de Lage Rijndijk komen we Leiden weer in. De route scheert langs de buurt met arbeidershuisjes waar ik mijn eerste drie jaar woonde. Ik weersta de verleiding om er even een kijkje te nemen. Ook al ga ik niet voor een PR, een leuke eindtijd zit er nog steeds in. Een stuk verderop speelt een bandje Johnny Be Good. Het geeft me een kick, en die heb ik nodig want het is in de hitte best zwaar. Via de Morspoort loop ik de wijk binnen waar ik als scholier het Leidsch Dagblad bezorgde. Op de vismarkt, waar ik elke zaterdag bij de boekenstalletjes rondstruinde, joelen mijn vrouw en dochter me vanaf de tribune door de laatste meters. Tevreden met mijn eindtijd en de stabiele tussentijden babbel ik na met andere loopgroepers. Met mijn zoon wandel ik terug naar de Pieterskerk. Onderweg wijs ik hem nog andere punten uit mijn verleden aan. Het was een mooie dag, deze loop ga ik vaker doen.