In mijn eerste CPC klokte ik mijn snelste halve
marathontijd ooit. Mijn Casio stopwatch gaf twee uur en een beetje aan. Althans zo staat
het in mijn geheugen gegrift, want online uitslagenlijsten waren er in 1987 nog
niet. Samen met een collega startte ik onder de majestueuze lindebomen op
het Lange Voorhout. De eerste tien kilometer paste ik mijn tempo aan, daarna
mocht ik gaan en haakte bij twee mannen aan. We vlogen over het parcours en haalden tientallen
lopers in. Achteraf voelt het als het lekkerste stuk ooit, want pijn vergeet je
en de euforie blijft. Later dat jaar werd mijn dochter geboren en geleidelijk
begonnen gezin en andere sporten om aandacht te vragen. In september 2013 vond
ik mezelf, samen met mijn dochter, terug onder diezelfde bomen voor de vredesloop, een halve marathon over
CPC-terrein. De
eerste honderd meter hield ik haar nog bij, daarna snelde ze als hinde naar de
horizon. ‘Kom op pap,’ gilde ze enthousiast aan de finish terwijl de kramp in
mijn kuiten schoot en ik links ingehaald werd door iemand op krukken. Het werd mijn
langzaamste halve marathon ooit. Toch bleef ik iets met lopen in Den Haag houden,
misschien omdat ik er ook een tijd heb gewoond en er mijn vrouw heb ontmoet. Met
haar liep ik vorig jaar de CPC samen, het was haar eerste halve marathon. Haar startbewijs kreeg ze cadeau van onze kinderen, die beiden ook aan de start verschenen. Zij
heeft een venijnige eindsprint, waardoor ik nog goed mijn best moest doen om
tegelijk met haar te finishen. Dit jaar is de CPC voor mij weer een voorbereiding op de
marathon. Het verschil met 1987 is groot. Toen zag ik wel
waar het schip strandde. Afgelopen zaterdag heb ik alle kilometer tussentijden voor de
gewenste eindtijd genoteerd. Het is net een projectplanning, op papier ziet het er aardig uit,
maar onderweg weet je pas of het haalbaar is. Wie weet helpt het om een keer van twee
uur plus een beetje, twee uur min een beetje te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten