Mijn schenen glibberen in het
zweet van zijn kuiten. Onze in elkaar gehaakte onderbenen schieten bijna los
tijdens een afsluitende buikspieroefening op de zondagochtend van een weekend
dat ik mijzelf stevig aanpak. Bootcamp tijd. ‘Uitvoering voor snelheid’ is het
motto. De combinatie van grenzen zoeken en heel blijven vraagt om technisch
goede uitvoering van de oefeningen. Het gaat om de balans tussen korte termijn
succes en lange termijn prestatie. Nu forceren kan betekenen niet of slecht
voorbereid deelnemen aan de marathon. Ik wil sneller worden, maar mijn
looptempo blijft laag. Mijn streeftijd heb ik al een keer aangepast, dat wil ik
niet nog een keer doen. Geduld wordt daarmee even belangrijk als
doorzettingsvermogen. Rotterdam 2014 nadert met intussen met rasse schreden. Mijn
onderbewustzijn schuift een tweede doel naar voren. De marathon van Dublin in oktober
2014. Dat ligt verder weg, veilig opgeborgen in de mist van de tijd. Alsof ik
nu al een opvangkussen nodig heb voor de eventuele teleurstelling als het
eerste doel uiteindelijk onbereikbaar blijkt te zijn.
Zaterdag passer ik tijdens de duurloop een stretchende
loper. Hij ziet eruit alsof hij me er met gemak dik uit gaat lopen en dat doet
hij even later ook. Ik hou mijn tempo aan. Als ik in de laatste kilometers richting
zonsondergang loop gaat mijn telefoon anex walkman anex voortgang bewaker.
Hijgend en proestend neem ik op. Mijn vrouw vraagt waar ik blijf want het eten
is klaar. ‘Sorry schat, afstand verkeerd ingeschat’. Ik zet aan, want dat doe
je als je vrouw met het eten wacht. Er volgt geen noemenswaardige
tempoversnelling. Ik plof hijgend aan de gedekte tafel. Lekker goulash! pilsje
erbij! koffietje toe! Een half uur later lig ik uitgeteld op de bank met buikkrampen
waar een hoogzwangere vrouw toch even bezorgd de verloskundige voor zou bellen.
‘Uitvoering gaat voor snelheid’ blijkt op meer vlakken te gelden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten