‘Als je gaat denken gaat het fout,’ zegt mijn boksleraar met
enige regelmaat tijdens een les, terwijl ik de combinaties probeer uit te
voeren die hij net heeft uitgelegd. Linker directe – rechterhoek – linker opstoot
– rechterhoek bijvoorbeeld. Zo’n combinatie correct uitvoeren gaat alleen als
je in een ritme komt. Zodra je het bewust probeert te doen reageert je lijf
anders. Dan komt er ineens een stoot die helemaal niet in de combinatie past of
gooi je de volgorde door elkaar. Een
marathon lopen is ook je ritme vinden, het ritme van de pas, van je hartslag, van
het schema. Om tijdens de wedstrijd niet te hoeven denken, dokter ik van
tevoren alles uit. Dat zegt ook iets over mijn neiging controle te willen
houden, maar dat even terzijde. Op paasochtend heb ik het schema voor mijn
eindtijd op papier uitgerekend, inclusief een rustige start en eindsprint(je) op
de Coolsingel. Die voorbereiding geeft rust, net als het voedingsschema en de
wetenschap dat er bij het loopgroep steunpunt een flesje sportdrank voor me
klaar staat. De week voor de wedstrijd wil ik zo min mogelijk afleiding. Zo werd
ik afgelopen week kriegel van een weerman die meldt dat hij pas komende donderdag
weet hoe het weerbeeld zich ontwikkelt en dat het twee kanten op kan gaan. Een
relativerende gedachte komt op als ik terugdenk aan de afgelopen maanden. Als
je van de reis kunt genieten wordt de bestemming minder belangrijk en vreemd
genoeg neemt de kans dat je die bereikt dan juist toe. Ik heb genoten van de
trainingen en voorbereidingen met elkaar, dat pakt niemand meer af. Ik ga
genieten van het lopen van de marathon van Rotterdam. Ik kan bijna niet
wachten, nog zes dagen te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten